Hij gaat naar het Van Krevelenhuis
“Ik heb autisme. Hierdoor ben ik vaak boos of geïrriteerd en snap ik de wereld niet altijd om me heen. Ook heb ik veel last van geluid en vind ik niet al het eten lekker. Daar heb ik wel last van. Andere kinderen begrijp ik nooit zo goed en dan word ik ook gauw boos. Mijn vader en moeder zeggen dat ze niet weten wat ze moeten doen. Thuis word ik ook zo boos en vaak ga ik dan met spullen gooien. Mijn broertje zegt dan dat hij bang is. Maar als hij gewoon doet wat ik zeg, word ik ook niet boos.”
“Op school zeggen ze dat ik naar de Leo Kannerschool moet, omdat ze daar weten hoe ze mij kunnen helpen. Maar voor ik daar heen kan, moet ik eerst een tijdje slapen bij Curium, op het Van Krevelenhuis. En dan gaan ze me helpen om straks naar school te gaan.
De groep vind ik nog niet zo leuk. Ik mag niet op de computer wanneer ik dat wil. Ook het eten is vies. Thuis maakt mama altijd wat ik wil. De socio heeft me verteld wat ik moet doen als ik boos word. Als ik eraan denk helpt dat wel.
In het weekend mag ik naar huis. Ik krijg dan wat ik wil eten. Mijn broertje zegt dat hij boos is dat ik op de computer zit. Op de groep weet ik elke dag wat we gaan doen. Een paar keer ga ik naar school, dat is wel leuk. De gymtherapie (PMT, red.) vind ik ook leuk. Dan leer ik wat ik moet doen als ik boos word of als iets niet lukt. Ik weet nu beter hoe dit in mijn hoofd werkt. Van de dokter mag ik ook minder pillen nemen. Als ik straks wegga bij Curium, mag ik denk ik elke dag naar school. Dan wil ik leren om computers te programmeren of te maken.”